Toeval?

Is het toeval, dat ik op woensdag 12 oktober onder de titel “Gockey” aandacht besteed aan de gokproblemen in de hoofdklasse van het Nederlandse hockey, en dat mijn collega-columnist Y. van ’t Hek in de NRC van zaterdag 15 oktober onder exact dezelfde titel over exact hetzelfde onderwerp een nagenoeg identiek artikel schrijft? En is het toeval, dat ik op woensdag 2 november onder de titel “Gehaktdag” een column plaats over de Volkskrant-bijlage inzake de moord op Theo van Gogh en een buitengewoon ongelukkig geplande inhaak-advertentie van de C1000, “de grootste slager van Nederland”, op de achterkant daarvan, en dat mijn zeer gewaardeerde collega-columnist Th. Hakkert, die zijn naam in deze context overigens niet tegen heeft, in de Twentsche Courant Tubantia van zaterdag 5 november onder exact dezelfde titel over exact hetzelfde onderwerp een vrijwel eensluidend stukje schrijft?

Toeval? In beide gevallen ben ik sterk geneigd om mijn collega’s het voordeel aan de twijfel te gunnen. Van ’t Hek heeft natuurlijk geen idee wie die Bonder is, en Theo-van-de-krant spreek ik twee keer per jaar, als we tegen elkaar hockeyen en na afloop onder een mooi glas bier heel verstandig de verzamelde werken van Jackson Browne doornemen. Het moge overigens wel duidelijk zijn, bij wie mijn sympathie ligt. Niet dus bij de doorgeladen grachtengordelcolumnist, die zichzelf voor de vulling van zijn wekelijkse stukje doorgaans gemiddeld zo’n twee keer per maand recyclet, daar dan weer tienduizenden boekjes van laat bundelen en aldus voor een miljoenenfortuin bijbeunt. Om jaloers op te worden, wat u zegt. Maar kennelijk doe ik het ook zo slecht nog niet, want veel mensen denken dat Hakkert een pseudoniem is en dat ik de schrijver ben. “Leuk stukje weer vandaag” hoor ik tenminste regelmatig langs komen. Als je het zo bekijkt, is het dus eigenlijk helemaal geen toeval, dat we allebei over dezelfde onderwerpen overeenkomende opvattingen hebben en die af en toe in gelijkluidende bewoordingen aan het beeldscherm toevertrouwen. (Geen probleem trouwens om met Hakkert vergeleken te worden. Ooit werd ik door Jan Medendorp in het Twentse opinieweekblad De Roskam tot op het bot afgebroken, waarbij hij me en passant het verwijt maakte, Van ’t Hek te willen copiëren. Dat nam ik hem nog het meeste kwalijk. Hij noemde me fascist, bunzing, kwijl, zeg ‘t maar – schelden doet geen pijn, maar ik laat me verdomme niet met iedereen vergelijken. Intussen zijn we alweer geruime tijd in een goede sfeer “on mailing terms”.)

Tenslotte kan ik u nog melden, dat de column van Youp zaterdag hoogst waarschijnlijk weer zal gaan over het adequate gedrag van de ministers Donner en Verdonk bij de oplossing van het vluchtelingenprobleem in Nederland, terwijl ik van Hakkert één dezer dagen een pittig stukje verwacht over de niet te stuiten opkomst van het stuitende “zeg maar”-virus om ons heen. U ziet het: thema’s genoeg. Daarom staat deze column deze week bij wijze van hoge uitzondering én in De Roskam én op deze website. En dat is dus géén toeval.

Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.