Voorrang

Marcel Levi was directeur van een aantal ziekenhuizen in Londen. Hij heeft van dichtbij meegemaakt hoe de strakke vaccinatie in Engeland heeft geleid tot versoepeling van de lockdown en de weg naar de vrijheid van het pre-corona-tijdperk. Hij ergerde zich pas geleden in Buitenhof suf aan de manier waarop Nederland prikt en nam daarbij vooral stelling tegen het achterhaalde principe van de eerlijke verdeling tussen alle verschillende categorieën. Volgens hem was deze protocollaire doelgroepenbureaucratie funest voor een doeltreffende strategie, waarin voor helder denken en logistieke urgentie geen plaats was. Het gaat intussen wat beter, maar het was natuurlijk een regelrechte schande dat nog lang niet alle medewerkers in de zorg waren gevaccineerd. Behalve dat ze financieel gepiepeld werden (wel of geen bonus, en hoe weinig dan), werd er dus ook met hun gezondheid gemikadood, het favoriete gezelschapsspel van Rutte, De Jonge en Van Ark. Verder helpt het natuurlijk ook niet dat 27 april door een groot deel van de bevolking werd beschouwd als Nationale Dikke Vinger Dag.

En toch ga ik nu iets heel tegenstrijdigs beweren, wat u van mij misschien niet verwacht, maar ik meen het echt, uit de grond van mijn hart. Ik vind het namelijk niet meer dan logisch en terecht dat onze Olympische sporters voorrang krijgen bij de vaccinatie. Zij hebben minimaal vier, en door het uitstel zelfs vijf jaar, keihard getraind om namens ons een sportieve topprestatie te leveren. Natuurlijk doen ze dat in de eerste plaats voor zichzelf, maar ze geven negen van de tien Nederlanders (onder wie mijzelf) plezier, trots en ontroering met hun medailles.

Hiermee sta ik lijnrecht tegenover een van mijn favoriete columnisten, Peter de Waard, die onlangs in De Volkskrant schreef dat de Olympiërs geen zielige of kwetsbare groep zijn, maar maatschappelijk en financieel dermate in de watten worden gelegd dat ze een enorme voorsprong hebben op de rest van de wereld en dat velen van hen potentiële miljonairs zijn. Daarmee had hij inderdaad een punt: de tijd dat Fanny Blankers-Koen in 1948 voor haar vier gouden plakken in Londen van het Amsterdamse gemeentebestuur een fiets cadeau kreeg, ligt ver achter ons. En ik zou ook geneigd geweest zijn om hem gelijk te geven als er geen corona was. Daardoor zijn het uitzonderlijke tijden en dan zijn dergelijke uitzonderingen gerechtvaardigd. Los hiervan heb ik ook liever dat onze sporters met Pfizer dan met EPO geprikt worden, en ik weet zeker dat Peter de Waard dat wél met me eens zal zijn.

Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.