Vuurwerk

In alle onderdelen van onze samenleving, dus ook in de sport, hebben we een aantal spelregels met elkaar afgesproken, hoewel sommige daarvan zo langzamerhand wel heel erg sleets zijn geworden. Zo is buitenspel in het voetbal nog steeds een discussiefactor van belang, terwijl een verstandige sport als het hockey de offsideregel allang in de ban heeft gedaan – en er is niemand die er naar terug verlangt. Hoe anders ligt dat met het vuurwerk, eveneens een veel besproken en heftig beoordeeld thema. Hubert Bruls, één van de bestuurders die in het corona-tijdperk zijn komen bovendrijven, hoewel dat bij hem vanwege zijn imposante embonpoint vooral een kwestie van soortelijk gewicht is, waagde het onlangs hierover een mening te hebben: hij vond het ‘treurig als je voor je plezier afhankelijk bent van wat pijltjes’. Nu ben ik het in veel dingen oneens met deze man, maar hier had hij het wat mij betreft helemaal bij het rechte eind. Ik haat vuurwerk, en niet alleen omdat 13 mei 2001 nooit meer uit mijn Enschedese geheugen gaat.

Bovendien: als ik me goed herinner hadden we dit jaar een vuurwerkverbod. Dat gold voor iedereen, behalve voor de Nederlanders met de onvervalste ‘dat zullen we dan nog wel eens zien’-mentaliteit. En dus ging er weer voor vele kapitalen de lucht in, was het in ziekenhuizen weer raak, waren huisdieren opnieuw schijtensbang, konden mensen niet zonder gevaar voor eigen leven hun buren een gelukkig nieuwjaar wensen en werden hulpverleners als van ouds gezellig onthaald op een pretpakket van vuurpijlen en flitsbommen. En natuurlijk werd op 1 januari de balans opgemaakt van een ‘beheersbare oudejaarsnacht’, maar was er wel voor een slordige tien miljoen schade aangericht, die weer verhaald moet worden op de verzekeringsmaatschappijen. Nu hoeven we daarmee geen medelijden te hebben, maar misschien wordt het eens tijd om in het kader van ‘dat zullen we dan nog wel eens zien’ een dikke vinger terug te geven en te zeggen: los het lekker zelf op, wij betalen niets, want er was een verbod, weet je nog? En hoewel we een behandelplicht hebben, zou eigenlijk hetzelfde moeten gelden voor de ziekenhuizen richting de slachtoffers: we hebben geen nieuw oog voor je, sorry, volgend jaar beter. Ja maar, hoor ik de voorstanders jammeren, vuurwerk hoort bij onze cultuur. Waar staat dat? Flikker op met je cultuur. Onze cultuur is Het Wilhelmus, Zwarte Piet, Frau Antje, Piet Keizer en André Hazes, de oude wel te verstaan. En, vooral niet te vergeten: Gerrit Komrij. Of zoals Teunis Bunt, docent Nederlands en Nederlandse literatuur bij Instituut Blankestijn, het ooit omschreef: ‘Komrij lezen, dat was kijken naar vuurwerk. Het knetterde en knalde en gaf de prachtigste kleuren.’ Daar kan toch geen duizendklapper tegen op? Wie vuurwerk cultuur vindt, zet zichzelf buitenspel.

Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.