Moeders
Het is ook nooit goed of het deugt niet. Nou lees ik weer dat lezers van De Volkskrant zich gestoord hebben aan de kop ‘De Federer van het vrouwentennis’ boven een stuk over toptennisster Asleigh Barty, die haar racket aan de wilgen had gehangen. (Misschien had ik vooraf even moeten uitzoeken of het woord ‘wilgen’ mannelijk of vrouwelijk is, voordat we daar weer gezeik over krijgen.) Ik word er zo langzamerhand wel een beetje moe van, dat we ons telkens weer moeten verantwoorden voor onze zogenaamd seksistische gewoonte om de mannelijke standaard tot de gangbare norm te maken. Wopke Hoekstra haalt het als Minister van Buitenlandse Zaken, en niet alleen als Minister van Buitenlandse Zaken, niet bij een grootheid als Madeleine Albright. Terwijl ik, als ik Asleigh Barty was, het als het grootst mogelijke compliment zou beschouwen om met ‘s werelds grootste tennisser aller tijden vergeleken te worden. Maar nee: mag niet, want man, dus fout.
Heb ik dan iets tegen sterke vrouwen? Nee meneer, integendeel. Neem nou zo’n Estavana Polman, handbalster in Denemarken en vriendin van Rafael van der Vaart. Ik heb haar een paar keer samen met Hélène Hendriks bij VI zien optreden en dat deed ze geweldig. Gewoon een toffe vlotte tante, helemaal niks mis mee en een perfecte match voor haar gewezen vedette. Na een lange periode vol blessureleed dreigt ze nu bij haar club overbodig te worden en dat gaat niet zonder wederzijdse onvrede. Eind februari ging het bij de Deense bekerfinale helemaal mis, toen naar moeder openlijk ruzie maakte met een bestuurder. Een moeder die opkomt voor haar kind: het is van alle tijden en ik heb daar nog een mooie anekdote over.
Ik neem u daarvoor mee naar Enschede-Oost, naar het culturele erfgoed van het woonwagenkamp aan de rafelrand van Glanerbrug, vlak aan de grens met Duitsland. Daar ligt, als verlengstuk van de huiskamer met de beugel binnen handbereik, het bemoeibankjesbolwerk van FC Het Centrum, een voetbalclub in de vijfde klasse, waar de voertaal Twents als kompas, diploma én alibi fungeert. Enkele jaren geleden maakte een van de jonge talenten de transfer naar een nabijgelegen vereniginig, die een paar divisies hoger speelde. Zijn moeder maakte geen verschil met Het Centrum en stond ook bij zijn nieuwe club gewoon als van ouds langs de kant luidruchtig aanwezig te zijn. Dat ging zo een tijdje door totdat het zelfs zoonlief te gortig werd. Hij draaide zich om en riep, duidelijk hoorbaar voor eenieder die het maar horen wilde: ‘Ma, wie bint hier nich bie ‘t Centrum!’
Copyright Peter Bonder.
Kijk ook op www.twentesport.com.