Jonathan

Vorig week begon bij de rechtbank in Den Haag het kort geding tegen zaaddonor Jonathan, die met zijn sperma zeker 550 kinderen heeft helpen verwekken. Hoewel zijn achternaam uiteraard anoniem blijft, is de verleiding groot om hem tot Jonathan Kwakman te benoemen, terwijl de term ‘van de pot gerukt’ in dit specifieke verband ook niet ver weg is. Niettemin gaat het om een serieuze kwestie, waarbij ouders eisen dat hij stopt met zijn productie, althans met het broedmatig toegepasbare karakter daarvan, bevreesd als ze zijn voor de negatieve gevolgen die hun kinderen kunnen ondervinden als ze later in contact komen met een halfbroer en/of halfzusje uit zijn koker, wat met zoveel nakomelingen inderdaad geen denkbeeldige mogelijkheid is. Zelf ziet hij daar niet tegenop, aldus zijn advocaat: ‘Meneer is de afgelopen jaren aanwezig geweest bij bevallingen, doopsels, eerste communies, afzwemmen en groep-8-musicals en op Vaderdag krijgt hij elk jaar tientallen pakketjes opgestuurd met knutselwerkjes.’ Dat laatste roept vooral de prangende vraag op wat er met al die fröbelprullaria gebeurt, waarbij veel te zeggen valt voor de koninklijke weg die vroeger met vergelijkbare ‘goed bedoelde rotzooi’ bij het Defilé op Soestdijk gehanteerd werd: achter de rododendrons sodemieteren.

Het donorschap kent evenwel niet louter rozengeur en manenschijn, Jonathan kan ervan meepraten: in 2009 strandde zijn toenmalige relatie mede vanwege zijn vruchtbare nijverheid en de bijkomende, zichzelf opgelegde verplichtingen. Oftewel: ‘Ik was veel afwezig’. Hier hebben we de crux van zijn bestaan: ‘Ik was veel afwezig’. Ja, dat geloof ik graag, het lijkt me zelfs niet minder dan het understatement van het jaar. Los van het feit dat het betere handwerk nu eenmaal beter gedijt bij een zekere mate van gedempte privacy, waarbij je van te voren bovendien nooit helemaal zeker weet hoeveel tijd ermee gemoeid gaat, laat staan hoeveel het opbrengt en in hoeverre het geleverde materiaal aan de gewenste bruikbaarheidseisen voldoet: als je zoveel kinderen allemaal al die aandacht wilt geven, wat op zich qua verantwoordelijkheidsgevoel natuurlijk alleen maar te prijzen valt, dan blijft er slechts weinig tijd over voor een eigen agenda. Een jaar telt nu eenmaal aanzienlijk minder dagen dan de circa 550 namen die hij op zijn verjaardagskalender heeft staan. Het onderhouden van zo’n indrukwekkende prijzenkast vraagt om een streng schema van minimaal twee tot drie per dag, bij voorkeur zo zicht mogelijk bij elkaar. En dan is het ook nog maar de vraag wie de benzine voor al die kilometers betaalt, en al die cadeautjes niet te vergeten, want je kunt natuurlijk niet met lege handen aankomen – wat voor een beetje zaaddonor so wie so al niet praktisch is. Je zou hem een heuse zaakwaarnemer wensen, die bemiddelt in het vinden van een goede sponsor die zich aan deze sympathieke, maar enigszins begrotelijke vorm van sociale dienstverlening financieel wil conformeren. Prenatal zou in deze context een goede optie zijn, maar Olvarit en Oilily behoren uiteraard ook tot de mogelijkheden. De ervaring leert dat het Nederlanders niet zoveel uitmaakt wat ze krijgen, zolang het maar gratis is. Voor de man zelf zouden kosteloze tissues een uitkomst zijn. Misschien dat Sywert van Lienden ergens nog een verdwaald voorraadje heeft liggen – om niet leverbaar, vanzelfsprekend, zoals we dat van deze onbaatzuchtige, doch helaas onbegrepen zorgmaecenas immers gewend zijn.

Maar goed, sponsor of niet: voorlopig doneert hij dapper door, aldus nogmaals zijn raadsheer: ‘Hij heeft goed contact met al zijn donorkinderen. Zij zien die grote familie juist als een plus.’ Wat niet wegneemt, dat de zaak nu dus onder de rechter is omdat de Stichting Donorkind eist dat Jonathan stopt met het aanbieden van zijn sperma aan nieuwe wensouders. De gulle gever zelf wil echter van geen ophouden weten en heeft het over een ‘geheel nieuw concept (!)’ van een ‘maatschappelijke ontwikkeling’ waarbij we ‘moeten kijken hoe we dat als samenleving vormgeven en bespreekbaar maken’. Gelet op het licht ontvlambare karakter van de korte lontjes binnen de wazige wokewereld in het diffuse universum van Baudet, Van Haga, Nanninga en andere haatfilosofen, zal het vormgeven ongetwijfeld gemakkelijker gaan dan het bespreekbaar maken, maar Jonathan is ervan overtuigd dat hij in zijn eenzame missie zal slagen, immers: ‘Ik geef daar nu handvatten aan.’ Nu lijken handvatten mij misschien wel de minst adequate attributen bij dit soort delicate handenarbeid, maar het recht zal zijn loop hebben. De uitspraak is op 28 april. De donor kan niet garanderen dat hij daarbij van de partij zal zijn. Hij is namelijk ‘veel afwezig’. We weten nu waarom.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.