Verantwoordelijkheid

Afgelopen donderdag nam Gerrit van den Burg afscheid als topman van het Openbaar Ministerie. U en ik waren er uiteraard niet bij, maar we kunnen ons wel een voorstelling maken van hoe die receptie verliep. Ergens in een mooi zaaltje, met stemmig gedrapeerde kleden op de statafels, een gedempt muziekje op de achtergrond, een paar sprekers om hem de obligate veer te steken in de plek waar de zon nooit schijnt en voor de rest vooral veel gekeuvel, geklets en gekout over koetjes en kalfjes, hoewel zulks met de uitstoot van stikstof in de veehouderij vandaag de dag toch ook een heikel thema kan zijn. Overigens was het feestvarken, als het aan hem had gelegen, liever nog even doorgegaan, maar godzijdank heeft niemand hem kennelijk op andere gedachten proberen te brengen, want de man was gaandeweg zijn procedurele hindernisrace met de finish in zicht een tuimelend bedrijfsongeval geworden dat over zo ongeveer elke drempel struikelde en met donderend geraas over de eindstreep stuiterde.

Op zijn laatste werkdag werden drie racistische bloedhonden van de belastingdienst, die in het gerechtelijk vooronderzoek naar het toeslagenschandaal keihard hadden gelogen, tot veler verbazing vrijgesproken. Hij toonde zich een buitengewoon slecht verliezer in de kansloos verloren rechtszaak tegen Richard de Mos en kreeg een gevoelige tik op de vingers vanwege iets te gretig snuffelen in vertrouwelijke e-mails tussen advocaten en verdachten, maar scoorde pas echt negatieve PR voor zijn branche door na de drie moorden in het Marengo-proces gewoon op zijn post te blijven omdat, aldus verklaarde hij met droge ogen, ‘ik zo beter mijn verantwoordelijkheid kon nemen’. Oh, wacht, zo heet dat dus: je verantwoordelijkheid nemen zonder dat te doen. Dan begrijpen we nu ook waarom de boven hem gestelde justitieminister, Dilan Yesilgöz-Zegerius, haar verantwoordelijkheid nam en gewoon bleef zitten. Bij ons thuis heet dat: over lijken gaan. Het is alsof je Ridouan Taghi zijn medeleven hoort uiten over de moord op Derk Wiersum: net zo’n dikke middelvinger naar de nabestaanden.

Trouwens, over het tonen van een dikke middelvinger gesproken, zou onze minister-president ook nog even naar de receptie zijn geweest? Hij had het wel verdiend, enige ontspanning na dat vreselijke debat over dat verschrikkelijke toeslagenschandaal. Tenminste, zo noemde hij het zelf telkens: was het niet vreselijk, dan was het wel verschrikkelijk. Ik heb het niet exact bijgehouden, maar het zal al met al ruim meer dan tien keer zijn geweest. Het is een vast onderdeel geworden van zijn bewust gekozen strategie om zijn zogenaamde, zorgvuldig bestudeerde empathie met het thema te tonen. In werkelijkheid interesseert het hem geen zak, net zoals het hem zal jeuken wat onder zijn verantwoordelijkheid (hé, verantwoordelijkheid!) de mensen in Groningen en Limburg is aangedaan, zolang hij maar de schaterlachende premier van dit gave land kan blijven, met zijn ouwe Saab, zijn aftandse Nokia, zijn fietsje, zijn appeltje en die goedkope saté bij zijn favoriete Chinees. Kijk toch eens hoe gewoon ik ben gebleven, laat die Omtzigt, Leijten en die mafkees van DENK maar lekker lullen en die sukkels van Vandaag Inside lust ik rauw, dat is mijn feestje met Gijp als kroongetuige en Joling als ceremoniemeester. De legendarische Jaap Burger (1904-1986) van de PvdA had het over ‘scheten in een netje’ van onbetrouwbare politici. Mark Rutte heeft zo langzamerhand een complete vissersvloot volgescheten met valse beloftes, vage toezeggingen en vette leugens. Het is mooi geweest. Of nee, zelfs dat niet. Het lachen is ons intussen wel vergaan.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.