Aiwanger

Markus Söder is een grote meneer in de Duitse politiek. Niet alleen vanwege zijn imposante gestalte: met zijn lengte van 1 meter 94 torent hij boven vrijwel iedereen uit en is hij, zoals dat bij onze oosterburen heet, ‘nicht zu übersehen’, je ziet ‘m niet over het hoofd. Maar niet alleen fysiek is hij optimaal aanwezig. Ook in zijn doen en denken is hij een belangrijk man, in München waar hij als de hoogste baas van Beieren sinds 2018 de touwtjes stevig in handen heeft, en in Berlijn waar de minister-president van de machtige Zuid-Duitse deelstaat een politieke factor van formaat is. Wat dat betreft is hij een waardig opvolger van de legendarische Franz Josef Strauss, van wie de gevleugelde woorden waren dat het hem niet uitmaakte wie er onder hem de bondskanselier was. Markus Söder oogt ook sympathiek, is goedlachs en vriendelijk, staat bij het Oktoberfest tussen Dirndlkleid en Lederhose vooraan met een Mass vol Paulaner, het huisbier van de FC Hollywood en de Schickeria van de Hoeness-Rummenigge-clan, niet vies van een fiscale Fallrückzieher met illegale braadworst of een opzichtige Schwalbe met dubieuze Rolex-hooligans in Qatar, maar achter dat gemoedelijke masker schuilt een massieve conservatief die de controverse niet schuwt en met geen tien paarden van zijn snoeiharde standpunten te sjorren is.

Dat bleek de afgelopen weken weer eens duidelijk toen het zwaar weer werd voor zijn vice-premier in München, Hubert Aiwanger, voorman van de Freie Wähler, die vanwege de kiesdrempel nooit de Bondsdag haalden, maar in Beieren wel een coalitie konden sluiten met de CSU, die sinds 1957 de absolute meerderheid in het Beierse parlement heeft. We hebben het hier over een Duitse versie van de PVV, maar dan nog een paar graadjes rechts-populistischer, en dan zit je in Duitsland al gauw in de hoek van tolerante vrijheidsdenkers met een reflex in de rechterarm die weten te vertellen dat Adolfs Hitler een vegetariër was die toch ook gewoon van forel in botersaus hield en zeer gesteld was op zijn herdershond Blondi aan wie Eva Braun een enorme hekel had. Dat soort gezellige weetjes waren overigens niet te lezen in het vunzige pamflet dat 35 jaar geleden werd gevonden in de fietstas van de toen 17-jarige Hubert Aiwanger. Het getypte A4-tje stond vol met smerige antisemitische teksten en schijtlollige Witzen over schoorstenen, nekschoten en massagraven, vermoedelijk een reactie op een herdenking van de Holocaust op zijn middelbare school.

Aanvankelijk koos de in het nauw gebrachte politicus, die als puber de Hitlergroet bracht en uit Mein Kampf citeerde, het voorbeeld van Joseph Luns, Prins Bernhard en andere doortrapte landverraders: ‘Het was m’n broer.’ Vervolgens werd de toon al wat toegeeflijker: ‘Als volwassene ben ik een mensenvriend.’ En intussen is de grote bek van de ordinaire straatvechter weer helemaal terug: het is allemaal één grote ‘Schmutz-Kampagne’ van de linkse pers en haar vermaledijde trawanten. Waarbij voor het gemak over het hoofd wordt gezien dat de antwoorden op de vragen, die Söder inzake dit bedenkelijke dossier aan Aiwanger had gesteld, een hoog Mark Rutte-gehalte hadden: weinig actieve herinneringen en vooral heel veel dingen helaas niet meer weten. Niet omdat het zaken zijn om niet trots op te zijn. Welnee, deze schooier is de 40-45-schaamte allang voorbij, net als veel van zijn collega’s binnen en buiten de Bondsdag, met een rechts-extremistische partij (de AFD) die helemaal salonfähig is en een fascistische Führer (Björn Höcke) die vanwege zijn nazistische baggerbrein bovenaan het verdachtenlijstje staat van het Bundesamt für Verfassungsschutz, het Duitse equivalent van de AIVD. En Markus Söder? Die kent zijn klassieken en wentelt zich uiterst comfortabel en met satanisch genoegen in een historische uitspraak van zijn geliefde voorganger Franz Josef Strauss (Die Zeit, 1970): ‘Ich will lieber ein kalter Krieger sein als ein warmer Bruder.’


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.