Amalinee

Het onmenselijke gesol met asielzoekers in het algemeen, met de onsmakelijke heisa rond de spreidingswet in het bijzonder, is tekenend voor de hufterige manier waarop de zelfbenoemde elite van dit land met vluchtelingen omgaat. Dat is niet iets van deze tijd, integendeel. Toen de overheid in 1939, een jaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, besloot tot de bouw van een centrale opvanglocatie voor Joden die uit Duitsland weg wilden, viel het oog op een terrein in Ermelo. De gemeenteraad was al akkoord, maar het kamp kwam er niet omdat Koningin Wilhelmina geen gedoe met vreemdelingen wilde op twaalf kilometer van haar comfortabele buitenverblijf op de Veluwe. En dus werd er uitgeweken naar Westerbork in Drente, waar ze nog wel met de pet in de hand stonden te knipmessen. Net zoals ze nu in Bloemendaal, Bergen en Blaricum de Van den Burg-boot zorgvuldig afhouden en van de slonzige kerstherberg in Ter Apel het nationale afvoerputje gemaakt hebben. Het politieke establishment heeft geleerd van de geschiedenis en maakt van de nieuwe status in Den Haag gretig gebruik om deze evidente ongelijkheid doelbewust en kunstmatig in stand te houden.

Deze dikke middelvinger stond toen, en staat nu nog steeds, symbool voor de starre en egocentrische houding waarmee de boven ons gestelden, inclusief het koningshuis, in principiële kwesties altijd en consequent de eigen interesses laten prevaleren boven het algemene belang. Gek genoeg, want geheel in tegenspraak met haar xenofobische inslag, trouwde Wilhelmina wel met een Duitser, en wat voor een. Hendrik van Mecklenburg-Schwerin, zo heette de man, was niet alleen haar achterneef, maar ook een hopeloze lapzwans, die talloze maitresses versleet en vanwege de daarmee gepaard gaande chantages in chronische geldnood verkeerde. Hij stierf, slechts 58 jaar oud, in 1934 en hoefde het dus niet meer te maken dat zijn vrouw zes jaar later niet wist hoe gauw ze met haar betonnen derrière in een vliegtuig naar Londen moest klimmen toen zijn landgenoten de oorlog verklaarden aan haar en haar volk, dat ze vervolgens vijf jaar lang gijzelde met onverstaanbare toespraken op Radio Oranje. Intussen had ze met haar echtelijke voorkeur kennelijk een gevoelige snaar geraakt bij haar opvolgsters Juliana en Beatrix, want ook die kwamen zichzelf en de natie allebei met een Saksische hengst uit de Teutoons-Germaanse stoeterijcatalogus verwennen. De een, Bernhard, was een intens vulgaire schurk die door zijn onbeschaamde corruptie balletje-balletje speelde met de monarchie, die nota bene gered moest worden door een socialist in de persoon van Joop den Uyl. De ander, Claus, was een heel ander verhaal, maar ook weer een hoofdstuk apart. De paarden die het stoffelijk overschot van Hendrik in zijn doodskist vervoerden, hadden tenminste nog het fatsoen om even in gepaste rust stil te blijven staan bij elk bordeel waar de ontslapene bij leven en welzijn zijn adellljke jongeheer had uitgelaten, bij het afscheid van Bernhard was het twee dagen rouw op de Wallen en op de uitvaart van Claus viel het eerste kabinet van Jan Peter Balkenende – u mag zelf kiezen wat of er treuriger is.

Nadat de kroonprinsessen tijdelijk even niet meer uit voorraad leverbaar waren, hebben we nu weer een winkeldochter van koninklijken bloede, een zekere Amalia, die bij ons thuis overigens Amalinee heet. Een beklagenswaardig wicht dat toevallig de pech had om in het verkeerde wiegje geboren te worden. Treurig is haar postcodelot, zeker nu ze de aanminnige leeftijd heeft bereikt waarop de boulevardpers en de papparazzi zich beginnen te bemoeien met de geestdriftige circulatie van haar nerveuze hormonen, waarmee ze gelet op haar vacuüm verpakte volslanke verschijning royaal meer dan een genereuze handvol te bieden heeft. Als we de hermelijnteken mogen geloven is er al een serieuze kandidaat op de markt: ene Isebrand Kaldewei, telg van een welgestelde ondernemersdynastie uit Münster, handelend in luxe badkamersanitair zoals ligbaden, jacuzzi's en wastafels. (Nee, helaas geen toiletpotten, waarmee haar vader zo aardig kon gooien.) Nu lijkt dat geen probleem, maar of dat ook geldt voor het familiekapitaal van een krappe 400 miljoen euro? Dat is bepaald geen baden in weelde als je het afzet tegen het vermogen van de Oranje-Nassautjes, dat wordt geschat op een slordige 1,2 miljard, maar afgezien daarvan: geheel indachtig onze nationale wapenspreuk ‘Je Maintiendrai’ moet er toch ergens nog wel een afgekeurde Habsburger, een tweedehandse Hohenzoller of een verdwaalde Humboldt zu haben zijn?


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.