Friesenjung

De leesvaardigheid van onze vijftienjarigen is de laatste jaren steeds verder achteruitgegaan en bevindt zich intussen op een schrikbarend slecht niveau. Ziedaar het bedroevende resultaat van een internationaal onderzoek dat elke drie jaar wordt gehouden. Daaruit blijkt dat een derde van de Nederlandse leerlingen op de schaal van zes zelfs niet eens het tweede niveau haalt dat nodig is om op school en in de maatschappij goed te kunnen functioneren, bijvoorbeeld om de bijsluiter van medicijnen te begrijpen of je bankzaken te regelen. Het is al zo ver gekomen dat een van de drie kinderen het onderwijs als ‘laaggeletterd’ zal verlaten, wat natuurlijk een ongelooflijke schande is voor een de rijkste landen ter wereld en al de rotzakken die het zover hebben laten komen. Onderwijsminister Mariëlle Paul noemt de resultaten (uiteraard) zorgelijk en haar reactie is dan ook voorspelbaar: ‘Het kan en moet echt veel beter.’ Ja, dat lijkt me logisch, maar daar hoef je toch geen minister voor te zijn? Als echtgenoot en vader van twee uiterst gemotiveerde docentes hoor ik wekelijks de horrorverhalen over de gevolgen van de verwoestende bezuinigingen waarmee de afgelopen regeringen het onderwijsgebouw van de kelder tot de zolder hebben gesloopt.

Het lerarentekort is verworden tot een gigantisch probleem dat niet binnen een paar jaar is opgelost, maar die tijd is er niet en zo ontwikkelt zich een dapper doortikkende tijdbom die niet met een sisser zal aflopen. Of zoals een rector van een middelbare school het omschrijft: ‘Dat veel van onze leerlingen slecht kunnen lezen heeft op alles impact, ook op bijvoorbeeld een vak als wiskunde, want daarbij krijg je vaak verhalende vragen. Laatst liet een wiskundedocent me nog een voorbeeld zien. Bij een toets gaf een leerling een compleet ander antwoord dan de vraag was. Ze kunnen gewoon de vraag niet lezen, laat staan begrijpen.’ Nu is wiskunde in mijn specifieke geval misschien niet een heel geschikt voorbeeld, want voor deze alfa was algebra een hogere vorm van abradacabra (wel foutloos gespeld, natuurlijk), maar u begrijpt wat ik bedoel. Mede daarom zult u het misschien met me eens zijn als ik ervoor pleit dat dit nijpende probleem voor de toekomst van onze volgende generaties om een afdoende oplossing vraagt. En dan helpt het natuurlijk niet als een prominent en invloedrijk adviesorgaan als de selectiecommissie van het Eurovisie Songfestival bekend maakt dat ons land volgend jaar vertegenwoordigd zal worden door Joost Klein. Joost wie? Joost Klein. Kijk, dat ze na die twee valskraaiende jankorgels van vorig jaar iets nieuws zochten, oké. Maar om dan aan te komen met een stuiterende skippybal die met een Duitstalig nummer zijn grootste hit had is dan wel weer typisch Red Bull Leipzig. We vragen toch ook niet aan Thomas Gottschalk om ons Nationale Dictee der Nederlandse Taal voor te dragen? Enfin, oordeelt u zelf: is dit te behappen voor een gemiddelde vijftienjarige met niveau twee min op de schaal van zes?

Bin ein Friesenjung, bin ein kleiner Friesenjung und, o-oh Bin ein Friesenjung, bin ein Friesen-, Friesenjung (oh-oh) Bin ein Friesenjung, bin ein kleiner Friesenjung Und ich wohne hinterm Deich (yeehaw, okay)

Das Friesenleben, das ist einfach simpel Heineken, Rotwein und paar Berliner Kindl (yes) Gabber hab' ich schon gehört, da trug ich noch 'ne Windel Ich fühle mich wie Gigi D'Agostino mit ‘The Riddle’ Ich ware fünf Jahre alt mit eine Crazy-Frog-Kassette (ring-ding-ding) Zwanzig Jahre später hab' ich sehr schöne Koteletten I-i-in der Niederlande sagt man: ‘Ik maak korte mette’ Jo-Joost Klein, ich hör' nicht gerne auf Gesetze

Ich bin nur ein kleiner Friesenjunge Und ich wohne hinterm Deich Ja, Ostfriesland ist ein schönes Land Wie die Schweiz und Österreich (oh-oh)

Nou ja, één ding is nu al zeker: de Nobelprijs voor de Literatuur winnen we er niet mee. En de stemmen van Zwitserland en Oostenrijk kunnen we ook vergeten (oh-oh).


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.