Socials

Gisteren kreeg ik voor mijn zeventigste verjaardag van de kinderen het boek ‘Het Onderwater Cabaret’ van Gerard Groeneveld. Het vertelt het ongelooflijke verhaal van de Duitse joodse jurist Curt Bloch, die op de vlucht voor Hitler aan de Plataanstraat in Enschede onderduikt en daar op een zolderkamer in zijn eentje een satirisch weekblad schrijft en uitgeeft. Voor mezelf kocht ik de biografie ‘De Bolle Gogh’ van Jaap Cohen over Theo van Gogh, de filmmaker, interviewer en columnist die op 2 november 2004 in Amsterdam werd vermoord. Beide werken gaan over communicatie, de prachtige discipline waarin ik ruim vijftig jaar actief heb mogen zijn en waarvan ik allerlei uitingen heb meegemaakt. Op de stadsredactie van de Twentsche Courant in Hengelo, waar mijn taak voornamelijk bestond uit het halen van croquetten bij Ten Hoopen voor de oudere collega’s, ratelde in 1972 de telex nog enthousiast. Daarna kwam de fax, waarvan ik laatst hoorde dat die op notariskantoren nog altijd dienst doet, en op het reclamebureau deden het bolletje voor de IBM-typewriter en de floppy disk in de Commodore-computer hun intrede. En intussen ben ik zelfs aan het app-en, maar ik heb nog nooit een bericht op X geplaatst, het voormalige Twitter. Verder heeft iemand ooit een account van mij op Facebook gezet, waar ik gisteren veel felicitaties kreeg van mensen die ik helemaal niet ken en tot mijn verbazing zag dat ik 121 vrienden heb – zoveel heb ik er in mijn analoge bestaan nog nooit gehad!

Ik bedoel maar, de ‘socials’ hebben aan mij een slechte klant, even los van het simpele feit dat ik nooit begrepen heb waarom die media zo genoemd worden. Je kunt in de grimmige variant van de ouderwetse ideeënbus met je toetsenbord als digitale kalashnikov anoniem bataclannen op alles en iedereen, en als je daarop zelf wordt aangesproken dan begin je te jammeren over beperking van je vrijheid. Het doet mij nog het meest denken aan de piraten van de Houhti’s die eerst schepen in de Rode Zee enteren, vervolgens door de westerse grootmachten teruggebombardeerd worden en dan gaan piepen over ‘barbaarse acties’. Eerlijk gezegd had ik al een donkerbruin (oei!) vermoeden toen ik Akwasi voor de eerste keer bij De Slimste Mens zag. Als dat maar goed gaat, was mijn eerste gedachte, en daarbij ging het niet noodzakelijkerwijs over zijn score – die overigens heel behoorlijk was. En jawel hoor, hij kreeg op het voormalige Twitter de volle laag en de omroep van de quiz stopte per direct met dit medium als communicatiekanaal. Nu ga ik hier niet herhalen wat de uitlatingen waren, niet van de reaguurders en ook niet van Akwasi, maar ik herinner u liever aan de gedenkwaardige woorden die Theo van Goghs vader uitsprak na diens gewelddadige dood: ‘Je mág alles zeggen – maar het hóeft niet’. Zo, en nu ga ik lezen.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.