Concertgebouw
Afgelopen donderdag en gisteren zouden de vier strijkers van het Belarussisch-Oekraïens-Israëlische gezelschap The Jerusalem Quartet concerten geven in het Amsterdamse Concertgebouw. Zouden, want de uitvoeringen werden afgelast omdat de directie van de wereldberoemde muziektempel de veiligheid van medewerkers, bezoekers en musici niet kon garanderen ‘vanwege aangekondigde demonstraties en de recente ontwikkelingen rond protesten’ (lees: ‘uit angst voor het lamlendige tuig dat onze universiteiten kaapt om ze moreel en fysiek te slopen’). Voordat we verder gaan, neem ik u eerst even mee naar wat we kunnen lezen op de website van het Concertgebouw: ‘Onze missie, mensen verbinden en verrijken. Onze visie, voor iedereen toegankelijk zijn’. Nu zou ik, net als overigens veel bezoekers van dit elitaire netwerkcentrum, een geweldige snob zijn als ik hier een potje begon te zeveren over een gesneefde kans qua artistieke schoonheid, maatschappelijke diepgang en culturele uitdaging. Op het gebied van klassieke muziek ben ik immers een argeloze ramptoerist met het creatieve benul van het niveau Zwarte Cross, waar het begrip ‘strijkers’ doorgaans een heel andere lading dekt, met een uniek eigen scala aan theatrale geluidseffecten. Maar daar gaat het hier helemaal niet om.
Waar het hier wel om gaat, kan ik u het beste duidelijk maken aan de hand van een vergelijkbaar voorval uit 1933. In dat jaar werd de uitzending van een radioconcert door een Joods jeugdorkest in het toenmalige Kovno, het tegenwoordige Kaunas in Litouwen, door de autoriteiten verboden. De kinderen, die een symfonie van Haydn zouden spelen, waren tussen de vier en acht jaar. En ik hoef u niet uit te leggen dat ze geen twaalf jaar ouder zijn geworden en hoe, waar en door wie ze aan hun ellendige eind gekomen zijn. Deze jonge talenten hebben nooit de kans gehad om zich verder te ontwikkelen en als we de herinnering aan hen niet in stand houden plegen we hoogverraad aan hun generatie alsof die dus helemaal voor niets al die onmenselijke ontberingen heeft doorstaan. Want intussen zijn we ruim negentig jaar verder en deze historische capitulatie voor het geblinddoekte gespuis vindt plaats in dezelfde stad van dezelfde burgemeester waar onze koning in 2020 op een lege Dam zijn beste 4 mei-speech ooit hield, met als voornaamste boodschap: ‘Niet normaal maken wat niet normaal is’.
U kunt de beelden nogmaals bekijken, en ze stond er bij, hoor: Femke Halsema. Als ze de woorden van Willem-Alexander echt goed begrepen heeft, dan organiseert ze zo snel mogelijk een optreden van The Jerusalem Quartett in haar Stopera en stuurt ze een uitnodiging naar alle 225 leden van de voltallige Eerste en Tweede Kamer met een vrijkaartje per persoon. Ja, ook voor de mannen van DENK, en ja, ook voor de vrouwen van GroenLinks. Zij zijn voor Palestina, en dat mag, en tegen Israël, en dat mag ook, maar dat ontslaat ze natuurlijk niet van hun dure plicht als volksvertegenwoordiger om op te staan voor de absolute en onaantastbare vrijheid van de kunst en geeft ze ook geen enkel argument om niet naar een concert door een van ‘s werelds beroemdste strijkkwartetten te gaan. Komen ze niet, en hebben ze daar geen goede reden voor, dan mogen ze wat mij betreft met naam en toenaam genoemd worden. Net als wat er met de Joodse studenten en medewerkers van de Amsterdamse universiteit gebeurd is. En wat die beveiliging betreft: met een hoofdsponsor als Van Lanschot, goed voor een beheerd vermogen van 128 miljard euro, zou de financiering van een stel stevige stewards peanuts moeten zijn. Waarmee maar weer eens bewezen is dat het hebben van veel geld geen garantie is voor het tonen van moed, karakter en betrokkenheid. En van historisch besef, niet te vergeten.
Copyright Peter Bonder.
Kijk ook op www.twentesport.com.