Hebzucht

Er is een tijd geweest dat we onze huurders niet als melaatse paria’s wegmoffelden in soppige schimmelkazernes van een Oost-Duitse treurigheid, zonder enig vermoeden van menswaardig fatsoen, betaalbaar comfort en ingebouwde privacy. Dit was voordat de woonmarkt, in de vorm van een compleet ministerie, door VVD-opperprutser Stef Blok als tweedehands vastgoedporno werd verpatst aan de jakhalzen, de coyotes en de hyena’s van de commerciële roedels – die nu overigens een potje komen klagen omdat ze de miljarden dreigen terug te moeten storten die ze al die jaren met complete woonwijken tegelijk geroofd hebben zonder daarvoor ook maar iets van kwaliteit geleverd te hebben. Een van onze laatste woonministers was Ella Vogelaar van de PvdA, toen die partij nog niet virologisch geïnfecteerd was door de radicale ideologieën van GroenLinks, maar oprecht opereerde naar het socialistische motto van de legendarische Jan Schaeffer: ‘In geouwehoer kun je niet wonen’. Ze zal misschien niet de geschiedenis ingaan als de beste minister aller tijden, bevlogen was ze wel en alleen al die eigenschap was ook in haar ambtsperiode (februari 2007-november 2008) een makkelijk excuus voor de rancuneuze rebellen van de rechtse reptielenmedia om haar hinderlijk te achtervolgen.

Een van haar meest fanatieke stalkers was Rutger Castricum, in die tijd actief als gebrevetteerd treiterterrorist van GeenStijl en pestkop van nature, zonder aangeboren aanleg voor ambachtelijke etiquette, rechter, aanklager en beul in een eenpersoons executiepeloton. Tegenwoordig schnabbelt hij bij als His Masters’ Voice van Vandaag Inside en het zondagse hobby-uurtje van Hélène Hendriks op SBS6, waar hij vooral opvalt vanwege het hinderlijk produceren van hinnikende keelklanken die bij nadere bestudering als lachen zouden kunnen worden omschreven. Bij De Wereld Draait Door bleef hij ooit als een leeg kapotje achter na een ontmaskerend gesprekje met Felix Rottenberg en Frénk van der Linden, de grootinquisiteurs van de linkse kerk, maar toen had hij zijn schamele trofeeënkastje al gevuld met de pijnlijke marteling van de minutenlange stilte die hij Ella Vogelaar op laffe wijze afdwong. Alsof het een journalistieke topprestatie is om iemand een microfoon voor te houden – ‘omdat het kan’. Het past wel in het nietszeggende beeld van deze schichtige schijtluis, die zich nu weer opwierp als de beschermheilige van Ronald Plasterk (‘Ome Roon’), puur en alleen omdat die zijn omroep Powned ooit tot het bestel had toegelaten.

Ronald Plasterk is het duikelachtige sandwichmannetje dat bereid was om op zijn borst de tekst ‘Hoop, Lef & Trots’ te dragen terwijl hij in al zijn grenzeloze ijdelheid niet door had dat iemand op zijn rug de woorden ‘Sloop, Kef & Kots’ had gekalkt. We hebben het hier over de zelfbenoemde martelaar van het beoogde onderhandelaarskabinet, die zelfs door de oprecht rechtse Johan Remkes vakkundig werd afgeserveerd als totaal onbekwaam voor het hoogste ambt. Rutger Castricum was zijn bouwvallige zoutpilaar, wankelhopig gestut door het Muppets-tribunaal van Johan Derksen, Jan Slagter en Jack van Gelder, de drie J’s van, ja, van wat eigenlijk: als Volendam de gestolde visstickvariant van het rottende palingpaleis is, waarover geen enkele twijfel hoeft te bestaan, dan is Mona Keizer de schubbebuikende zeemeermin van hun bejaarde belangenbehartiging voor de Glimmende Gulp. We vieren de definitieve deconfiture van een arrogante überpuber die op macchiavelliaanse wijze wilde vergoelijken dat een probaat kankermedicijn dankzij de zwendelende hebzucht van zijn favoriete politicus letterlijk en figuurlijk waardeloos is geworden. Een aspirant premier die voor zijn eigen geldelijk gewin over lijken wil gaan: misschien dat de extreem onpartijdige Martin Bosma het volgende gedicht van Gerrit Komrij eens aan zijn nep-parlement voor kan dragen.

Lied van de Hebzucht

Ik ben de schout, de rechter
Die zorgt voor pais en vree.
De querulant en vechter
Gehoorzamen gedwee –
Ik heb voortdurend tijd
Voor meer gerechtigheid,
Maar geef me een zak met goud
En fout is niet meer fout.

Ik ben de schout, mijn streven
Is orde, recht en rust –
In recht ben ik bedreven,
Het recht heeft mij gekust –
‘k Vertel u: slecht is slecht.
‘k Vertel u: recht is recht.
Maar geef me een zak met geld
En niets heb ik verteld.

Ik ben de schout voor allen,
Voor landman, dokter, nar,
Voor wieg en sterfgevallen,
Voor elk geharrewar –
Er is geen man of vrouw
Die twijfelt aan mijn trouw,
Maar geef mij één florijn
En uw vriend zal ik zijn.

Ik ben de schout, de rechter,
De dienaar van de wet –
De stut, die samenvlechter,
De ridder zonder smet,
Geen twist of vechtpartij
Of ik kom tussenbei –
Dus geef me een zilverstuk
en kijk, je hebt geluk.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.