Ach, Enschede

Op 19 juni overleed Jan Cremer, de wereldbekende schrijver en beeldend kunstenaar, die op 20 april 1940 in Enschede het levenslicht zag. Met zijn geboorteplaats heeft hij zijn hele leven een intense haat-liefde-verhouding onderhouden, waarbij beide partijen het elkaar niet gemakkelijk hebben gemaakt. Zo leek het een mooi plan om na de Vuurwerkramp op Roombeek in het Balengebouw aan de Lonnekerspoorlaan een museum voor de zoon van Pathmos op te richten, maar verder dan een gevelbrede parade van de uitdagende motorfoto op de cover van zijn onverbiddelijke bestseller ‘Ik Jan Cremer’ is het nooit gekomen. In de lokale media zijn pagina’s vol geschreven over de ontwikkelingen die tot deze impasse hebben geleid, maar over het leven, het werk en de betekenis van onze markante stadsgenoot kunnen we gelukkig volstaan met een passend citaat van Gerard Reve: ‘Het is niet onopgemerkt gebleven’. Hoewel je dat niet zou zeggen als je de oorverdovende stilte opmerkt die door de gemeente Enschede in acht wordt genomen. Op de officiële website wordt namelijk met geen woord gerept over het overlijden van de man, die Enschede hoe dan ook op de kaart heeft gezet. Van wie hadden we dan iets moeten verwachten? Van Roelof Bleker, bijvoorbeeld? De burgemeester die vorige zomer de spreekwoordelijke Twentse gastvrijheid van zijn stad verraderlijk verloochende met het verbale ophitsen van Enschede bezoekende Zweedse voetbalfans? (‘Geen gezellig clubje’.) En vervolgens in december een diplomatieke rel veroorzaakte met zijn blamerende beledigingen aan het adres van de Israëlische ambassadeur? Die burgemeester?

De onruststokende brokkenpiloot hield het ambtelijk veilig bij een plichtmatige wikileance op Threads. Een rouwadvertentie in de Tubantia? Weet u wel wat zoiets kost? Oké, maar we hebben toch nog wel een wethouder van cultuur? Jazeker, die hebben we, van de VVD nog wel, de partij die ons Halbe Zijlstra bracht met zijn kromzwaardige kruistocht langs de podia van de theaters en zijn barbaarse beeldenstorm door de galerijen van de musea. De kunstpaus van Enschede heet Jeroen Diepemaat en die heeft kennelijk geen hoge pet op van zijn portefeuille in het algemeen en Jan Cremer in het bijzonder, getuige het even niets- als veelzeggende feit dat er namens hem geen enkel teken van (mede)leven op enschede.nl te vinden was. En zo kon het gebeuren dat de nagedachtenis van Jan Cremer uitbesteed moest worden aan de collega van Roelof Bleker in Amsterdam, waar de plaatselijke brandweer een saluut aan de schilder annex schrijver gaf in de vorm van een waterboog vanaf een brug over de Amstel, toen de boot met zijn kist langs de Mauritskade naar begraafplaats Zorgvlied voer. Een prachtig gebaar, alleen jammer dat Femke Halsema het momentum kaapte om weer eens goedkoop te scoren met een theatrale ronktekst op Instagram: ‘Ach, Jan Cremer, rebel, schrijver, kunstenaar, voorganger en pleitbezorger van een vrij Amsterdam. Hij zal gemist worden.’ Hij zal gemist worden? Niet in Enschede, als het aan de benepen bestuurders van dit kunsthatende kutdorp ligt. We zijn hier namelijk ook vrij, net als in Amsterdam – maar dan vrij van historisch besef, waardig betoon en cultureel benul. Ach, Enschede.


Copyright Peter Bonder.

Kijk ook op www.twentesport.com.