Cultuur
Ivo van Hove is de Belgische cultuurpaus van Amsterdam en omstreken, het gebied dat buiten de grachtengordel ook wel ‘Nederland’ wordt genoemd. De man is koning, keizer en kardinaal van Internationaal Theater Amsterdam (ITA) dat volgens de ronkende teksten op de eigen website het podium wil zijn voor ‘zowel het publiek uit de stad als van daarbuiten’. Let u vooral op het misselijkmakend neerbuigende ‘van daarbuiten’: de theatrale minachting druipt er van af. Jawel, we worden gedoogd om getuige te zijn op een platform ‘waar de werkelijkheid wordt bevraagd in plaats van bevestigd’. En natuurlijk gebeurt dat allemaal volgens de hedendaagse normen en waarden van de inclusiviteit, ‘waar voor- en achterkant van theater één worden, zonder grens tussen makers en publiek’. Zo inclusief dat het Ajaxbordes (alleen de naam al!) niet gebruikt mocht worden voor de huldiging van de voetbalvrouwen die toevallig kampioen waren geworden vanwege het feit dat FC Twente een keer tweede werd, omdat het met de mannen in de Johan Cruyff Arena toen niet zo lekker ging. Het is tekenend voor de bedrijfscultuur in het paradijselijke paaldorp dat gebouwd is op kabaal, kak en kapsones – drie typisch Amsterdamse kenmerken die nu even onder het tapijt worden geveegd omdat het niet uitkomt. Want de werkelijkheid die hier bevraagd wordt in plaats van bevestigd, beste boeren, burgers en buitenlui, is dat er binnen dat incestueuze toneelclubje sprake is van een waar schrikbewind onder het tirannieke despotisme van die aardige Belg en zijn zaken- en levenspartner Jan Versweyveld, die in het colofon wordt opgevoerd als scenograaf wat bij ons thuis overigens gewoon decorbouwer betekent.
Uit de getuigenverklaringen rijst het ontluisterende beeld op van een gezelschap waar men elkaar letterlijk de tent uitvecht en er niet voor terug deinst om mede-acteurs tijdens de voorstelling het ziekenhuis in te schoppen, met hersenschuddingen, gebroken voeten en andere fysieke blessures, om over de mentale gevolgen nog maar te zwijgen. Voor de slachtoffers, wel te verstaan, de directie blijft uiteraard buiten schot door niet mee te werken aan het onderzoek, omdat (hou u vast) ‘de roep om volledige openheid in een situatie als deze op gespannen voet staat met de privacy van direct betrokkenen’. Dat zou ik ook zeggen als ik iets te verbergen had, wat zeer wel tot de mogelijkheden behoort als je een masterclass koloniale geschiedenis organiseert met niemand minder dan John Leerdam, een beroepszwetser met een leugenlijst van Brokopondo tot Langetabbetje uit het linkerrijtje van politieke charlatans als Halbe Zijlstra, Charles Schwietert, Philomena Bijlhout en Tara Singh Varma. En als je je laat onderhouden door sponsors als de accountants van KPMG, voor al uw examenfraudes en andere vormen van witteboordencriminaliteit. Dan kan de nieuwe artistiek directeur duizend keer Eline Arbo heten, met zo’n achternaam alleen ben je er niet.
Overigens staat ook het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op de sponsorlijst. Dat zijn verdomme ook onze centen. Die pakken ze dus wel aan. Voor de rest is het enige wat daar van buiten de quinoaknagende incrowdperiferie toegelaten wordt de Texelse schapenkaas in de salade met fregola die er op de menukaart van de brasserie staat voor een bedrag waarvan u bij ons om de hoek in de gutbürgerliche Küche van Sandersküper aan de Knalhutteweg goddelijke schnitzels zo groot als putdeksels kunt eten, met net zoveel gebakken aardappelen als u maar wilt en dan krijgt u er gewoon in het Nederlands ook nog een routebeschijving bij. Nee, u kunt hier nog zo hups met een regenboogstring in uw blote pridebibs op een zompige trekschuit staan te tobbedansen, men zal u en uw plattelandse pielemuis gepast meewarig aankijken en hooguit vragen of u misschien ook weet hoe laat of het kroamschudd’n in Mariaparochie begint. Dan kö’j mooi help’n drukk’n. En dat moet vooral zo blijven, want dat is ónze cultuur. En daar moeten we onmeunig trots en zuinig op zijn.
Copyright Peter Bonder.
Kijk ook op www.twentesport.com.