Altijd Ajax

Op 3 maart van dit jaar liep het in Amsterdam na afloop van de wedstrijd tussen Ajax en FC Utrecht volledig uit de hand. Supporters van beide clubs, die elkaar de gehele middag al gedurende twee keer drie kwartier over en weer behalve met vuurwerk ook met spreekkoren, scheldpartijen en sisgeluiden hadden bestookt, raakten slaags en politie-agenten te paard moesten er aan te pas komen om met harde hand de orde te herstellen. Hun collega’s van de ME werden bekogeld met straatstenen die met tientallen tegelijk door de lucht vlogen. De hooligans waren door het dolle heen en niet voor rede vatbaar vanwege het gebruik van drank, drugs en dope. Het was niet de eerste keer dat het tussen beide clubs mis ging en het is dan ook geen toeval dat de vakbonden de ontmoeting van vanmiddag hebben uitgekozen om te staken voor een vroegpensioen. De reactie van Ajax is even gemakzuchtig als voorspelbaar: men kan niets anders bedenken dan het kinderachtige gejengel van een verwend kakkindje dat zijn speelgoedje wordt afgepakt. ‘Alweer Ajax, wij zijn altijd aan de beurt.’ Ja, gek hè? De beleidsmakers van de club, begin jaren ‘70 nog drie keer de beste van Europa en alom geliefd in heel Nederland, zouden zich eens moeten afvragen waarom het aan de Johan Cruyff Boulevard zo vreselijk mis gaat allemaal, waarom dat maar niet ophoudt en waarom daar buiten Amsterdam en in de rest van Europa met meewarig leedvermaak naar gekeken wordt. De beursgenoteerde onderneming bevindt zich namelijk niet alleen sportief en financieel, maar ook qua normen en waarden in een neerwaartse spiraal die de schaamte allang ver voorbij is. Oud-voorzitter Jaap van Praag draait zich om in zijn graf en die is toch echt niet in zijn eerste leugen gestikt.

Twee totaal mislukte transferperiodes hebben geleid tot een massale roep om de terugkeer van een functionaris (Marc Overmars) die de vrouwen op de kantoren in de Arena grensoverschrijdend bedreigde met foto’s van zijn pisvinger of hoe dat apparaat op z’n Mokums ook genoemd mag worden, maar als technisch directeur tenminste wel een behoorlijke selectie op de been kreeg. Dit slechte voorbeeld, zowel het verspreiden van de foto’s als het vergoelijken daarvan, werkt door in de richting van de harde kern die elke gelegenheid aangrijpt om te laten zien hoe de verhoudingen echt liggen. Niet het bestuur van Ajax is de baas in de Johan Cruyff Arena, het geteisem regeert. Dat er nog mensen zijn die zogenaamd het beleid durven te bepalen, mag met alle fysieke en verbale geweld een wonder heten en is ook slechts schijn. In werkelijkheid zitten er louter stromannen op het ereterras en worden alle beslissingen bekokstoofd door de harde kern van de F-side, de business club van de Erven Picornie. Het is dan ook een gotspe dat ze bij Ajax nu net doen of ze alles in het werk gesteld hebben om vandaag toch te kunnen spelen. Er waren zelfs afspraken gemaakt met FC Utrecht en de gemeente Amsterdam die hoopvol hadden gestemd dat het zonder politie ook had gekund. Het is bullshit voor de bühne, kansloze bluf tegen beter weten in. Maar pas echt ridicuul was de reactie van de officiële supportersvereniging: ‘Hiermee ontneem je ons de kans om te laten zien dat het kan.’ Wacht even, ik herhaal die zin nog een keer, hij is te hilarisch om zomaar voorbij te laten gaan: ‘Hiermee ontneem je ons de kans om te laten zien dat het kan.’ Als we allemaal uitgelachen zijn, kunnen we slechts constateren dat dit precies onder woorden brengt wat het echte probleem is: grenzeloze domheid in combinatie met pijnlijke zelfoverschatting, ordinaire nep en eeuwige kapsones. Je zou het ook typisch Amsterdams kunnen noemen.


Copyright Peter Bonder.