Huurmoordenaars
Voor een nieuwsgierig jongetje in de jaren vijftig-zestig van de vorige eeuw, onder de rook van de Sint-Jozefkerk aan de Oldenzaalsestraat in Enschede, bestonden er niet veel vensters naar de buitenwereld. Een daarvan was het televisieprogramma De Verrekijker, met aandacht voor de manieren waarop kinderen in andere landen leefden, speelden en leerden. Verder werden aan de H.B. Blijdensteinlaan 51 dagelijks De Volkskrant en wekelijks De Katholieke Illustratie bezorgd. Het dagblad lees ik nog steeds, maar het magazine bevindt zich sinds 1967 op de eeuwige bijvelden van de paapse mediahemel als een verzonken relikwie van het Rijke Roomsche Leven op een bedje van wierook, wijwater en wonderbalsem. Toch herinner ik me nog goed dat het vaak ging over een Franse priester, de kapucijnermonnik Henri Grous, beter bekend als Abbé Pierre, een wonderlijke verschijning in een gelukte kruising van Catweazle, Swiebertje en Tedje van Es, om maar eens drie van mijn jeugdhelden te noemen. Abbé Pierre was gedurende vele jaren met zijn druipsteenbaard en wijngaardbaret de populairste man van Frankrijk. Hij fungeerde in de sloppenwijken van Parijs en onder de bruggen van de Seine als de charismatische samaritaan voor barmhartige naastenliefde aan de armen en de daklozen, waarvoor hij in 2004 uit handen van president Jacques Chirac de hoogste Franse onderscheiding kreeg: het grootkruis in de orde van het Légion d’Honneur. Niet veel later zou blijken dat hij niet alleen de deuren van zijn klooster opende, maar ook zijn eigen grootkruis achter de knopen van de gulp onder zijn habijt. Talloze vrouwen hebben zich intussen gemeld als slachtoffer van zijn seksuele roofzucht wanneer ze hij hem kwamen voor onderdak of een stuk stokbrood, dat qua vorm, hardheid en afmeting verdacht veel leek op de bobbel onder zijn kazuifel. Vergelijkbaar met het stuk Mars dat door hitsige heerooms in de biechtstoelen, sacristieën en parochiehuizen van Nederland aan menig koorknaap en misdienaar in het vooruitzicht was gesteld als de armzalige aalmoes voor een regelmatige pijpbeurt, daarmee het wat al te miraculeuze wonder veinzend dat er ook vleeskleurige chocola bestond.
Abbé Pierre staat met zijn perverse praktijken postuum symbool voor het massale misbruik binnen de criminele organisatie van de rooms-katholieke onkuisheidsindustrie met het hoofdkantoor op het Sint Pieterplein in Rome. In zijn geval waren het weerloze vrouwen, wereldwijd ging en gaat het om verkrachtingen van miljoenen onschuldige kinderen in een doortrapt systeem van decadente smeerlapperij, celibataire geilheid en kwaadaardige willekeur, waarvan de vreselijke aar(t)sbisschop Adrianus Simonis in 2010 het gore lef had om zijn zwetende geweten af te blussen met het sussende excuus van ‘Wir haben es nicht gewusst’. Tijdens zijn recente bezoek aan België probeerde de paus de aandacht af te leiden met een blijde boodschap inzake de mogelijke zaligverklaring van wijlen koning Boudewijn, de reli-maniakale kleinzoon van een koloniale massamoordenaar in Congo en de hypocriete monarch die in 1990 voor een periode van drie dagen piëteitshalve deserteerde zodat hij een zondige abortuswet niet hoefde te ondertekenen, maar intussen nooit een poot heeft uitgestoken voor zijn kansloze onderdaantjes die in de naam van zijn heilige vader op fysiek, sociaal en geestelijk gebied de meest gruwelijke vernederingen hebben moeten doorstaan. En om het allemaal nog veel verwerpelijker te maken had de fossiele oppermonseigneur op de terugvlucht naar zijn Vaticaanse jezuïetenhol nog een episcopale missie in de aanbieding: ‘Dokters die abortus uitvoeren zijn huurmoordenaars’. En dan vinden ze dat moslims met hun islam problemen maken. Katholieken en hun clericale despoten zijn vele malen gevaarlijker.
Copyright Peter Bonder.