Roombeek

Sinds gisteren is De Vuurwerkramp te zien als serie van de EO. Ik ga zeker kijken hoewel een van de hoofdrolspelers – Thomas Agda – wat mij betreft alle geloofwaardigheid heeft verspeeld met die serieus beroerde reclames voor de Lidl. Wat natuurlijk niet wegneemt dat ik net als alle Enschedeërs van mijn leeftijd nog heel goed weet waar ik was en wat ik deed toen op 13 mei 2000 die vuurwerkfabriek op Roombeek ontplofte. Maar wat bij ons gewone burgers na 25 jaar nog haarscherp op het netvlies staat, lijkt bij de boven ons gestelden in die kwart eeuw toch wat waziger te zijn geworden. Het magazine van De Volkskrant had vorige week een reportage over een ‘gloednieuwe stadswijk met louter 21ste-eeuwse architectuur’. Mirjam Bosgraaf is onze gids die onder andere het woord laat aan Roelof Bleker, tegenwoordig burgemeester en na de ramp als wethouder in Enschede verantwoordelijk voor de wederopbouw: ‘Dit Roombeek is tot stand gekomen door ongekend veel inspraak en participatie van de bewoners. Meer dan ooit is gebeurd in Nederland. De getroffenen waren heel belangrijk voor ons. Het moest voor hen weer een fijne wijk worden om naar terug te keren en om trots op te zijn’. Als dit waar is, dan moet er in de laatste tien jaar veel veranderd zijn. In 2015 noteerde het Centraal Bureau voor de Statistiek namelijk het volgende: ‘Vijftien jaar na de vuurwerkramp in de Enschedese wijk Roombeek-Roomveldje op 13 mei 2000 wordt de buurt nu vooral bewoond door mensen die er daarvoor niet woonden. Bij de ramp werden ongeveer tweehonderd huizen vernield. Vier op de vijf huidige bewoners zijn er pas na de vuurwerkramp komen wonen. Na de ramp verliet ruim veertig procent van de bewoners de buurt, al dan niet gedwongen wegens vernielde huizen. Het grootste deel daarvan woont nu elders in Enschede. Vooral de leeftijdsgroep 45-65 jaar bleef er na de ramp wonen of keerde terug. Bijna zestig procent van die leeftijdsgroep woonde in 2014 weer in de buurt. Van de toentertijd verhuisde jongeren keerde zeven procent terug’. Dat is, met alle respect, toch andere koek dan wat onze burgemeester presenteert. Niet dat de wederopbouw van Roombeek geen succes is, integendeel. Toeristen, planologen en bouwers rijden vanuit heel Europa met bussen vol af en aan om zich te vergapen aan dit wonder van stedenbouwkundige en architectonische betekenis. De oorspronkelijke bewoners van dit karakteristiek stukje Enschede met het verleden van ‘de textiel’ en de Twentse noaberschap als bindende elementen verbijten nu hun verdriet, woede en chagrijn elders in de stad, Roombeek is the place to be voor wie het breed heeft en breed kan laten hangen. Aan de Museumlaan staan kastelen, paleizen en burchten waarvan de meeste zijn gebouwd onder het motto ‘Het hoeft niet mooi te zijn als het maar groot is’, de Lonnekerspoorlaan is het bordkartonnen decor voor fondantkleurige grachtenpanden waarvoor in Amsterdam het woord ‘aggenebbisj’ is uitgevonden en zo is er een stad in een stad ontstaan waarmee veel Enschedeërs geen enkele affiniteit hebben. Misschien dat de EO nog ruimte en budget heeft om in de serie plaats maken voor de legendarische scène (klik hier) die ons allemaal nog vers in het geheugen gegrift staat met de historische one-liner: ‘Wat wordt hier verzweeg’n?’ En dat de heldenrol van Frits Pril dan gespeeld wordt door Frank Lammers, juist ja, die van de Jumbo.


Copyright Peter Bonder.