Menéér!

In zijn Troonrede pleitte de Koning voor meer verdraagzaamheid tegenover elkaar en minder polariseren. Een dag later begon Geert Wilders zijn bijdrage aan de Algemene Beschouwingen met het citeren van een hoofdstuk uit het ‘Handboek Polarisatie voor Gevorderden’. En toen hij te maken kreeg met een tegenstander aan wie hij een teringhekel heeft (Stephan van Baarle, DENK) weigerde hij te antwoorden en ging hij zonder iets te zeggen terug naar zijn bankje. Toen ik dat zag moest ik toch even terugdenken aan hoe het vroeger was en hoe het er toen aan toe ging, nog geen dertig jaar geleden. In 1998 was Nederland gastheer van het WK hockey op een bijzondere locatie: het voetbalstadion van FC Utrecht. Het toernooi zal bij niet-hockeyers niet de geschiedenis ingaan vanwege het feit dat er voor het eerst op mondiaal niveau zonder de buitenspelregel werd gespeeld, of dat het winnende doelpunt voor Nederland in de finale tegen Spanje een golden goal van Teun de Nooijer was. Nee, het ging er na afloop van het evenement vooral over dat politiemensen, stadionstewards en hulpverleners zeiden dat ze nog nooit eerder zo vriendelijk, opgeruimd en netjes door sportsupporters waren benaderd: ‘Ze zeiden menéér tegen ons!’ Nu kunnen we daar lacherig over doen, maar het viel wel op, toen al. En het is daarna ook niet meer voorgekomen dat grote massa’s zo keurig matchten met het bevoegd gezag, met uitzondering misschien van de EO Jongerendag. Of het nu om klimaatklevers gaat die een deel van een snelweg blokkeren, om boeren die complete viaducten, rotondes en taluds barricaderen of om knokploegen die met verfbommen, vuurwerk en varkenskoppen tegen de komst van asielzoekers demonstreren: nooit zijn de ME, de knuppels en het waterkanon ver weg, net als de dialoog. Het ontbreekt aan respect, interesse en fatsoen, drie elementaire basisbegrippen voor normaal menselijk contact en minder polariseren. Wederzijds respect, oprechte interesse en basaal fatsoen. En het ontbreekt aan voorbeelden van rolmodellen bij de boven ons gestelden, van een lompe hufter in het Witte Huis en een barbaarse proleet in het Kremlin tot aan waardeloze parlementariërs in de Tweede Kamer en nutteloze idioten in Schoof-I, opzettelijk daar neergezet als pionnen in een sinister schaakspel van chaos, angst en paniek. Het is met de mentale ontmanteling, het intellectuele wantrouwen en de verstandelijke achteruitgang van Nederland begonnen toen de eerste docent moderne maatschappijleer zich voor de brugklas meldde met de mededeling ‘Hoi, ik ben Henk’ – waarmee ook het laatste laagje schijn van autoriteit als sneeuw voor de zon was verdwenen. Het meest recente dieptepunt zagen we maandagavond, toen Jeroen Pauw een burgemeester aan zijn talkshowtafel ineens zomaar begon te tutoyeren. Hoezo respect? Hoezo interesse? Hoezo fatsoen? ‘Ze zei menéér tegen me!’ De laatste die dat was? Een hockeymeisje bij de McDonald’s in 1989. Geert Wilders werd dat jaar lid van de VVD.


Copyright Peter Bonder.