Bestseller

De anti-islam-organisatie Pegida kan van veel lelijks beticht worden, en niet zonder reden, maar niet van achterbaksheid. Aanhangers van deze club, die bij ons thuis overigens Perfida heet, steken tenminste openlijk de hens in een boek (de Koran) dat ze haten. Daaraan maken ze zich niet de handen vuil bij de vooruitstrevende zedenmeesters van de literaire inquisitie die zich hebben verzameld in de obscure lobby tegen het boek ‘Mij krijgen ze niet klein’ van Marjolein Faber, de voormalige PVV-minister van migratie die algemeen beschouwd wordt als één van de grootste natuurrampen in de annalen van de parlementaire democratie. Onder het even ridicule als onnavolgbare motto ‘Ik ben beleid’ heeft zij ons voortijdig verlaten met een schamele erfenis van Deense waarschuwingsborden die niet bestonden, Efteling-uitjes voor jonge asielzoekers die niet mochten en koninklijke lintjes voor COA-vrijwilligers die niet konden. Meer was het niet, meer wordt het niet en meer zouden we ons er ook nooit meer van herinnerd hebben als er geen (s)linkse NSC-NRC-congsi was die met veel tamtam de publiciteit zoekt voor een rituele boekverbranding van oud-Berlijnse allure. Even voor de taalkundige puriteinen onder u: dit heet libricide, en natuurlijk was het NSC’er Eddy van Hijum, de Wethouder Hekking van Pieter Omtzigt, die de staatsrechtelijke status van het ministeriële dagboek in twijfel trok omdat er uit de notulen van de ministerraad zou zijn gelekt. Hij verzocht premier Dick Schoof om te laten onderzoeken of zij zich mogelijk schuldig had gemaakt aan schending van het ambtsgeheim, een misdrijf waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat. Alsof deze beklagenswaardige ridder zonder paard zich wil laten opzadelen met een kansloze juridische procedure die zich naar verwachting tot ver na zijn termijn zal voortslepen. Bovendien zou Eddy van Hijum zich misschien beter zorgen kunnen maken over de vraag of er na 29 oktober überhaupt nog een zetel voor hem en zijn amechtig vegeterende kutpartijtje beschikbaar is, na zijn partijgenote Nicolien van Vroonhoven hiervoor op Noord-Koreaanse wijze uitgeschakeld en daarbij tegen de morele beginselen van het nobele Grieks-Romeinse worstelen gezondigd te hebben. Daarnaast heeft de cultuurredactie van de NRC, ooit de slijpsteen van de geest voor wie de nuance zocht, zich in de boycotdiscussie gemengd met een oproep aan de schrijvers van de betrokken uitgeverij (Prometheus) om zich van hun nieuwbakken collega te distantiëren door hun sponsor te verlaten. Alsof Herman Brusselmans, Simone van der Vlugt, Tom Lanoye, Connie Palmen en Griet op de Beeck zich als trotse free lancers iets gelegen laten liggen aan een chique kroontjespenpetitie vanuit de comfortabele ganzenveerhangmat van een elitaire Belgische media-bibliotheek. NSC en NRC laden hiermee de verdenking op zich dat ze vooral willen slagen in de ballotage voor het zeurdiploma van de deugbrigade. En dat allemaal vanwege een armzalig flutboekje waarvan de meest opmerkelijke passage veel duidelijk maakt: ‘Ik hou veel van dieren. Als kind wilde ik met een boer trouwen’. Over boeren gesproken: laat de Faber-Gestapo de echte criminelen aanpakken. Caroline van der Plas, Mona Keijzer en Henk Vermeer, Blufbatterij, Bedrogcentrale en Bandietenfabriek van de BBB.


Copyright Peter Bonder.