Schaatsloterij

Eens in de vier jaar is schaatsend Nederland ernstig in de war vanwege het OKT, het Olympisch Kwalificatie Toernooi. Over vijf dagen verspreid worden dan de plaatsen verdeeld in de diverse disciplines waarop de medailles te verdienen zijn, inclusief de te verwachten huldigingsvrolijkheid. Een voorproefje van wat ons straks in Milaan aan die ouderwets oer-Hollandse gezelligheid te wachten staat kregen we alvast cadeau van KNSB-sponsor Staatsloterij: een echte Oranjemars vanaf de parkeerplaats bij Thialf met Dries Roelvink als gangmaker, Kleintje Pils als dweilorkest en ‘Milaan We Komen Eraan!’ als meezinger - om het sublieme kwalitieitsniveau van het gebodene maar eens kort samen te vatten. Tja, je moet toch wat om die vijf dagen vol te krijgen en door te komen. Zo zaten we op een zeker moment te kijken naar een tien kilometer tussen Jasper Krommenhoek en Wisse Sledebroek (wel een geweldige wintersportnaam) die allebei een PR van bijna dertien minuten op hun naam hebben staan terwijl de nummer één Stijn van de Bunt er bijna dertig seconden minder over deed. Was meedoen dus ook hier, indachtig de aloude Olympische grondgedachte van Pierre de Coubertin, belangrijker dan winnen? Nee, natuurlijk niet, maar de verschillen zijn klein en voordat je het weet lig je er uit en heb je je vier jaar lang voor niks het snot voor de ogen getraind. Ja, misschien moeten we zelfs wel zo ver gaan om het OKT vanwege het knock-out-systeem naar de sponsor te vernoemen, dan heet het tenminste wat het is: een Schaatsloterij. En dan krijg je dus bizarre taferelen als zondagavond toen Marrit Fledderus na een tweede valse start huilend haar droom in rook zag opgaan terwijl Anna Boersma op het middenterrein er juichend van profiteerde. Aan de andere kant: een rolmodel als Jutta Leerdam is voor het image van de schaatsbond zo belangrijk dat de bobo’s wel gek zouden zijn om haar na zo’n lullige uitglijer thuis te laten. Dan zijn we ineens weer die inconsequente chauvinisten met het flexibele opportunisme, de ijdele behaagzucht en het streberige instinct van dat het ‘vast wel goed komt’. En diep in ons hart zijn we ook allemaal stiekem een beetje verliefd op haar – en stikjaloers op die Amerikaanse mafkees van d’r, met z’n dubbele kaakbreuk, z’n talloos vele miljoenen en z’n achterlijke tattoos. Nee, geef ons maar de pure natuur van Bente Kerkhoff, Marijke Groenewoud, Suzanne Schulting, Joy Beune, Anna Boersma, Merel Conijn, Naomi Verkerk en vooral: Femke Kok, de glijdende evenknie van Femke Bol. Zij gaan allemaal naar Milaan (‘We Komen Eraan!’) dankzij de inzet van iemand met veel te veel vrije tijd op het bondskantoor die daarvoor een ingenieus selectiesysteem heeft uitgedacht, de zogenaamde matrix. Geen misverstand: ik ga zelfs geen poging wagen om het te snappen en dat vraag ik ook niet van u. Laten we er maar van uit gaan dat het allemaal eerlijk verlopen is. Bovendien: tegen de tijd dat Erben Wennemars het eindelijk helemaal heeft uitgelegd zijn ze straks in Milaan alweer bijna klaar met de s-s-sluitingsceremonie.
Copyright Peter Bonder.